Reactie van drs W.J. Deetman op het rapport van de Commissie Archiefonderzoek inzake het handelen van het openbaar ministerie bij seksueel misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk.

Minister mr I.W. Opstelten van Veiligheid en Justitie bracht dit rapport op 10 september 2013 ter kennis van de Tweede Kamer.

Algemeen

De aanleiding voor het onderzoek van de Commissie Archiefonderzoek betreft documentatie die in het voorjaar van 2012, dat wil zeggen na de verschijning van het eindrapport van de Onderzoekscommissie onder voorzitterschap van Wim Deetman, is ontdekt.

De Commissie Archiefonderzoek is blijkens haar rapport zorgvuldig te werk gegaan bij haar onderzoek. De commissie heeft zich laten bijstaan door een groot aantal deskundigen en in haar voorwoord wijst zij op de medewerking die zij voor haar onderzoek van tal van instanties heeft gekregen.

Bevindingen

De bevindingen en de conclusies van de Commissie Archiefonderzoek sluiten aan en ondersteunen de bevindingen en conclusies van de Onderzoekscommissie onder voorzitterschap van Wim Deetman.

In één geval (casus 8.4) heeft de officier van justitie besloten tot een sepot onder voorwaarden. Hij heeft dat – zo blijkt uit dit onderzoek – niet gedaan op verzoek van een kerkelijke gezagsdrager, maar op verzoek van de burgemeester.

RKK goed op weg maar tijd dringt en opstelling aantal ordes schiet tekort

DEN HAAG – 28 september 2012 – De Rooms-Katholieke Kerk (RKK) maakt werk van en is ook goed op weg met de uitvoering van de aanbevelingen van de voormalige onderzoekscommissie naar seksueel misbruik van minderjarigen in de RKK. Het tempo waarin dit gebeurt verschilt. Toon en inhoud van de gesprekken tussen slachtoffers en vooral een aantal ordes en congregaties zijn dikwijls onvoldoende open en tegemoetkomend, soms eerder confronterend. Het jaar 2013 wordt cruciaal voor de behandeling van klachten van en genoegdoening aan misbruikslachtoffers. Dit stelt de (voormalige) commissie onder voorzitterschap van drs. W.J. (Wim) Deetman vast in haar eerste periodieke (monitor)rapportage.

Met deze periodieke monitor volgt en beoordeelt de commissie de uitvoering van haar aanbevelingen door de verantwoordelijke bestuurders. Deze aanbevelingen maken deel uit van haar eindrapport dat de commissie in december 2011 publiceerde. De monitor richt zich op de aanbevelingen die in hoofdzaak het functioneren van de onafhankelijke Stichting Beheer & Toezicht betreffen. Ook betrekt de commissie in deze rapportage de opstelling en inzet van de RKK bij erkenning van het seksueel misbruik, hulp en genoegdoening aan en nazorg van slachtoffers, als ook bij het tegengaan van dit misbruik.

De commissie baseert zich bij de monitorrapportage onder andere op verantwoordingen van de Rooms-Katholieke Bischoppenconferentie en de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR), verslagen van de Stichting Beheer & Toezicht en de koepelorganisatie van lotgenotengroepen KLOKK, gesprekken met andere betrokken geledingen en individuele signalen.

Met haar onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek bracht de commissie aard, omvang en omstandigheden van, als ook de verantwoordelijkheden voor seksueel misbruik van minderjarigen in de RKK in Nederland in beeld, evenals de gevolgen hiervan voor slachtoffers en hun omgeving. Dit onderzoek in opdracht van de RK bisschoppenconferentie en de KNR ging in augustus 2010 officieel van start.

2013

In 2013 moet volgens de commissie in elk geval over de meeste tot nu toe ingediende klachten een uitspraak zijn gedaan die recht doet aan wat de klagers naar voren brachten. De commissie realiseert zich dat dit veel vergt van Meldpunt en Compensatiecommissie. Voor dit doel adviseert de commissie een extra inspanning vanuit de Stichting Beheer en Toezicht en ook een adequate betrokkenheid van de vertegenwoordiging van slachtoffers bij het functioneren van het Meldpunt.

De commissie hecht belang aan het functioneren van Meldpunt, Compensatiecommissie en Klachtencommissie, evenals aan de regelmatige en constructieve contacten die beide commissies onderhouden met KLOKK. Ook benadrukt de commissie het belang van de 2 geboekte vooruitgang bij totstandkoming van een ‘loket’ voor slachtoffers die zich eerder bij de commissie-Samson en haar meldden: ‘Hiermee zijn de drie pijlers van het nieuwe Meldpunt inzake Seksueel Misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk in bedrijf’, aldus de commissie.

Bij overname van uitspraken van de Klachtencommissie en het invulling geven aan uitspraken jegens klagers geldt het inmiddels grondig herziene en verbeterde juridische kader. Maar, signaleert de onderzoekscommissie: ‘De menselijke maat moet ook meewegen en dat vraagt om een opstelling die veel verder reikt dan het stipt volgen van juridische procedures’.

Positief is de commissie ook over het functioneren van de Contactgroep, opgericht naar aanleiding van één van haar aanbevelingen. De Contactgroep die als aanspreekpunt dient voor slachtoffers, moet in voorkomende gevallen oplossingen bieden voor knelpunten in de behandeling van klachten. Medewerking van ordes en congregaties van de KNR aan deze Contactgroep verdient verbetering, meent de commissie.

Zonder gebakkelei

Bepaald minder positief is de commissie over de toon en inhoud van gesprekken tussen de RKK en misbruikslachtoffers. Ze neemt vooral bij een aantal ordes en congregaties een soms confronterende houding waar, terwijl ‘het tegendeel, een open en tegemoetkomende houding, eerder vanzelfsprekend hoort te zijn’. De commissie geeft hierbij aan dat ze vanaf het begin van haar onderzoek in de benadering van slachtoffers een merkbaar verschil waarnam tussen bisdommen en een aantal ordes en congregaties, goede voorbeelden daargelaten. ‘De noodzakelijk gebleken inhaalslag is te weinig en verloopt veel te moeizaam.’

Ook constateert de commissie dat slachtoffers in de bisdommen beter en makkelijker toegang hebben tot contact, afhandeling, genoegdoening en nazorg dan bij ordes en congregraties, al dan niet verenigd in de KNR. De commissie roept de betreffende ordes en congregaties via de KNR op hun ‘verdeelde en gefragmenteerde aanpak van de oplossing van het leed van zo velen in te ruilen voor een op solidariteit en voortvarendheid berustende oplossing van de klachten en meldingen’.

De commissie vervolgt: ‘Zo’n voortvarende en aansprekende aanpak is nodig om de problemen ter zake het seksueel misbruik en de nasleep daarvan op te lossen. Dat moet zonder reserve en gebakkelei over aansprakelijkheid en juridische neteligheden worden geregeld. Binnen het raamwerk van de Stichting Beheer & Toezicht of langs andere, meer pragmatische wegen, zoals mediation’.

Taskforce Kindermishandeling en seksueel misbruik, advies KNAW over rol psychiatrie

Aan enkele andere aanbevelingen van de onderzoekscommissie gaf de regering gevolg. Minister van Veiligheid & Justitie mr I.W. (Ivo) Opstelten stelde de zogeheten Taskforce Kindermishandeling en seksueel misbruik in. De taskforce staat onder voorzitterschap van de Amsterdamse burgemeester mr E.E. (Eberhard) van der Laan. Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) drs M.L.L.E. (Marlies) Veldhuijzen van ZantenHyllner vroeg president prof. dr J.C. (Hans) Clevers van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW) haar te adviseren over de samenstelling van een groep wetenschappers voor een onderzoek naar de rol van de psychiatrie. De instelling van deze groep is op korte termijn voorzien.

Voormalige commissie Deetman noemt uitkomsten feitenonderzoek openbaar ministerie indringend

Inzake aantal sterfgevallen in toenmalige RK-instelling te Heel

DEN HAAG – 28 juni 2012 – De voormalige onderzoekscommissie naar seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk (RKK) noemt de uitkomsten van het feitenonderzoek naar ‘Heel’ door het openbaar ministerie (OM) indringend. Bij haar archiefonderzoek trof de commissie vorig jaar informatie aan over een aanzienlijk hoger aantal sterfgevallen dan in andere jaren in de toenmalige RK psychiatrische inrichting Sint Joseph te Heel. Het OM beschouwt het nu ‘als meer dan waarschijnlijk dat het overlijden van een of meer jongens’ in deze inrichting ‘het gevolg kan zijn geweest van een misdrijf en minder waarschijnlijk dat er sprake is geweest van een natuurlijke dood’.

Bij de informatie die de onderzoekscommissie onder voorzitterschap van drs. W.J. (Wim) Deetman aantrof, ging het om een aantal sterfgevallen van minderjarigen dat in een bepaalde periode in de eerste helft van de jaren vijftig boven het jaarlijkse gemiddelde lag. Dit aantal riep vragen op bij de commissie over de oorzaak van het overlijden. Zij maakte hiervan melding in haar eindrapport dat ze medio december vorig jaar presenteerde.

Voor nader onderzoek buiten de competentie van de commissie bracht Deetman op 23 mei 2011 het OM op de hoogte van deze informatie. Op 31 mei droeg de commissie de betreffende documenten na een korte toelichting aan het OM over. De commissie lichtte over deze informatie tevens het bisdom Roermond in dat van zijn kant ook aangaf te hechten aan overdracht van de informatie aan het OM. Dat stelde na ontvangst van de informatie een uitvoerig feitenonderzoek in. De commissie stelt nu met onthutsing vast dat een aantal van de vermoedens die aanleiding waren om de documenten over te dragen aan het OM terecht is gebleken.

Twijfels over onderzoeksrapport seksueel misbruik in RKK berusten niet op feiten

DEN HAAG, 30 maart 2012 – Het onderzoeksrapport over seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk (RKK) berust op feiten en zorgvuldige afwegingen die de betrouwbaarheid ervan staven. De in de berichtgeving uitgesproken twijfel berust niet op feiten. Hierover hebben voorzitter drs. W.J. (Wim) Deetman en secretaris dr. H.P.M. (Bert) Kreemers van de gelijknamige commissie die wetenschappelijk onderzoek deed naar dit misbruik een notitie aan de opdrachtgevers van het onderzoek gestuurd.

Een afschrift van deze notitie (zie: www.onderzoekrk.nl) zonden zij naar de Tweede Kamer. Die houdt op 4 april aanstaande een hoorzitting. Van de kant van de voormalige Onderzoekscommissie nemen naast Deetman en Kreemers ook de betrokken archiefonderzoekers professor dr. J.Th.M. (Jan) Bank en dr. G. (Gerrit) Valk hieraan deel. Aanleiding voor de hoorzitting vormen publicaties tussen 17 en 23 maart jongstleden in NRC Handelsblad (verder: krant) over een melding over castraties binnen de Rooms-Katholieke Kerk alsmede over de betrokkenheid van mr. V.G.M. Marijnen hierbij.

Lees verder “Twijfels over onderzoeksrapport seksueel misbruik in RKK berusten niet op feiten”

Openbaar ministerie stelt feitenonderzoek in

Commissie Deetman stuit op aantal sterfgevallen in toenmalige RK-instelling te Heel dat vragen oproept

DEN HAAG, 16 augustus 2011 – De onderzoekscommissie naar seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk (RKK) trof in haar archiefonderzoek informatie aan over een aanzienlijk hoger aantal sterfgevallen dan in andere jaren in de toenmalige RK psychiatrische inrichting Sint Joseph te Heel. Zoals eerder bericht voert de commissie onder andere onderzoek uit naar archieven van bisdommen, ordes en congregaties.

Bij de genoemde informatie gaat het om een aantal sterfgevallen van minderjarigen dat in een bepaalde periode in de jaren 1952, 1953 en 1954 boven het jaarlijkse gemiddelde lag. Tegen het eind van de jaren vijftig was informatie hierover zowel bekend bij het betrokken bisdom Roermond als bij de arbeidsinspectie, het toenmalige Katholieke verbond van de kinderbescherming en vermoedelijk een inspecteur van de volksgezondheid.

Relevante informatie betrekt de commissie uiteraard bij haar rapportage die ze tegen het eind van dit jaar hoopt te presenteren. Voor nader onderzoek dat buiten de competentie van de commissie valt informeerde haar voorzitter, drs. W.J. (Wim) Deetman, het openbaar ministerie (OM) op 23 mei 2011 over deze informatie. Op 31 mei droeg de commissie de betreffende documenten na een korte toelichting over aan het OM. Dat stelde hierop een feitenonderzoek in. Hangende dit onderzoek doet de commissie hierover geen verdere mededelingen. De commissie lichtte over deze informatie tevens het bisdom Roermond in dat van zijn kant ook aangaf te hechten aan overdracht van de informatie aan het OM.

Met haar onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek brengt de commissie aard, omvang en omstandigheden van, als ook de verantwoordelijkheden voor seksueel misbruik van minderjarigen in de RKK in Nederland in beeld, evenals de gevolgen hiervan voor slachtoffers en hun omgeving. Naast een analyse van de meldingen van seksueel misbruik en/of fysiek geweld en van de verklaringen van plegers voorziet het onderzoek in opdracht van de RKK bisschoppenconferentie en de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR) onder andere in enquêtes (survey), diepte-interviews, casestudies, een studie naar de internationale literatuur en het archiefonderzoek. Eerder bracht de commissie het openbaar ministerie op de hoogte van negen bij de commissie binnengekomen meldingen van seksueel misbruik waarvan het mogelijk is dat de strafbare feiten niet zijn verjaard.

Download het persbericht (word)

Download het persbericht (PDF)

Download the press release (word)

Download the press release (PDF)

Melden aan commissie mogelijk tot 1 december 2010

Onderzoekscommissie seksueel misbruik in RK Kerk ontvangt duizend meldingen.

DEN HAAG, 15 oktober 2010 – De onderzoekscommissie naar seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk ontving vanaf medio maart dit jaar inmiddels ongeveer duizend meldingen van seksueel misbruik en/of fysiek geweld. Gelet op de voortgang van het onderzoek kunnen mensen tot 1 december 2010 hun melding onder de aandacht brengen van de commissie. Zij kunnen dit doen via het e-mailadres reactie@onderzoekrk.nl of het postadres Commissie Deetman, Postbus 556, 2501 Den Haag.
Lees verder “Melden aan commissie mogelijk tot 1 december 2010”