DEN HAAG, 30 maart 2012 – Het onderzoeksrapport over seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk (RKK) berust op feiten en zorgvuldige afwegingen die de betrouwbaarheid ervan staven. De in de berichtgeving uitgesproken twijfel berust niet op feiten. Hierover hebben voorzitter drs. W.J. (Wim) Deetman en secretaris dr. H.P.M. (Bert) Kreemers van de gelijknamige commissie die wetenschappelijk onderzoek deed naar dit misbruik een notitie aan de opdrachtgevers van het onderzoek gestuurd.
Een afschrift van deze notitie (zie: www.onderzoekrk.nl) zonden zij naar de Tweede Kamer. Die houdt op 4 april aanstaande een hoorzitting. Van de kant van de voormalige Onderzoekscommissie nemen naast Deetman en Kreemers ook de betrokken archiefonderzoekers professor dr. J.Th.M. (Jan) Bank en dr. G. (Gerrit) Valk hieraan deel. Aanleiding voor de hoorzitting vormen publicaties tussen 17 en 23 maart jongstleden in NRC Handelsblad (verder: krant) over een melding over castraties binnen de Rooms-Katholieke Kerk alsmede over de betrokkenheid van mr. V.G.M. Marijnen hierbij.
In de notitie gaan de voormalige voorzitter en de voormalige secretaris van de commissie van onderzoek naar seksueel misbruik van minderjarigen binnen de Rooms-Katholieke Kerk (hierna de Onderzoekscommissie) in op een aantal vragen die deze artikelen oproepen.
1.De krant heeft op 17 en 20 maart 2012 bericht over het door de krant veronderstelde verband tussen seksueel misbruik van een aantal minderjarigen, de aangifte van een van deze minderjarigen wegens dit misbruik tegen een van de broeders van Amsterdam en een hierop volgende en met de aangifte samenhangende castratie van dit slachtoffer.
Noch de in de krant genoemde melding noch de feitelijke gegevens die de Onderzoekscommissie ter beschikking stonden tonen een verband aan tussen hetseksuele misbruik van een aantal minderjarigen, de aangifte en de castratie.
2. De krant meldt op 17 maart 2012 aanwijzingen te hebben voor negen vergelijkbare gevallen van castratie bij minderjarige jongens die seksueel zouden zijn misbruikt binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Op 20 maart 2012 meldt de krant dat het gaat om tien vergelijkbare gevallen. Op 23 maart 2012 wordt gesproken over “tenminste één geval”.
De Onderzoekscommissie beschikt over de (negen) namen van personen (van wie niet bekend is of ze allemaal op dat moment minderjarig waren) die in de jaren vijftig in het kader van de aangifte zijn gehoord. Geen van deze personen, met uitzondering van een persoon die wordt aangeduid als NN2, heeft in Huize Padua in Boekel verbleven. Anders dan de mededeling van de krant zijn geen feiten bekend waaruit castratie van deze personen kan worden afgeleid.
3. De krant bericht op 17 maart 2012 dat mr. V.G.M. Marijnen zou hebben gepoogd bij justitiële autoriteiten strafvermindering te bepleiten voor wegens seksueel misbruik veroordeelde broeders. Het zou gaan om een gratieverzoek.
De Onderzoekscommissie heeft geen informatie aangetroffen in het archief van het bisdom Haarlem en in het archief van de broeders van Amsterdam waaruit blijkt dat de verklaring van de advocaat van een veroordeelde broeder inzake de mogelijke verlening van gratie heeft geleid tot een officieel gratieverzoek door of ondersteund door het bestuur van Harreveld of door Marijnen. Marijnen was voorzitter van het bestuur van Harreveld voordat hij politieke functies bekleedde.
4. De krant bericht op 23 maart 2012 dat mr. V.G.M. Marijnen nog een tweede poging heeft ondernomen om justitiële autoriteiten te beïnvloeden “in misbruikzaak RK Kerk”.
De kwestie die hier aan de orde is betrof niet seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk, maar een vermoeden van financiële malversaties. Dit is op 14 maart 2012 desgevraagd en nadrukkelijk aan de krant meegedeeld door de voormalige secretaris van de Onderzoekscommissie. De voormalige secretaris van de Onderzoekscommissie heeft op een rectificatie aangedrongen bij de hoofdredactie van NRC Handelsblad.
5. De krant bericht in een aantal van haar artikelen dat het eindrapport van de Onderzoekscommissie onvolledig is en dat gevoelige informatie opzettelijk zou zijn achtergehouden.
Castratie is een medische ingreep die plaatsvond in de gezondheidszorg.
Instellingen op het terrein van de (geestelijke) gezondheidszorg en ziekenhuizen vallen buiten de onderzoeksopdracht van de Onderzoekscommissie. Het seksueel misbruik van de negen personen op het opvoedingsinstituut Harreveld is uitvoerig beschreven in het eindrapport (blz. 250 tot en met 257). De berichtgeving in de krant over het optreden van mr. V.G.M. Marijnen vindt geen grond in de bij de Onderzoekscommissie bekende feiten en dient door de krant te worden rechtgezet.
Noot voor de redactie, niet bestemd voor publicatie:
De brief aan de opdrachtgevers vindt u op de website www.onderzoekrk.nl.
Gert Jan Verhoog (g.j.verhoog@gmail.com, 06 – 52 53 98 97)
Download het persbericht (pdf)
Download het persbericht (word)